Een vide brengt licht en ruimte en laat verschillende verdiepingen in huis met elkaar communiceren. Het is dan ook een graag gebruikte troef in compacte nieuwbouwwoningen. Enkele architecten doen hun tips uit de doeken.
Meer ruimtegevoel
Een vide is een opening tussen twee of meerdere verdiepingen. Die opening in de vloer of het plafond biedt heel wat voordelen en perspectieven. Je creëert een gevoel van ruimte. Tegelijkertijd maakt ze relaties mogelijk met de hoger of lager gelegen ruimtes. Die openheid geeft ook bijkomende kansen om extra licht binnen te halen of lucht te laten circuleren. Bijvoorbeeld in ondergrondse ruimtes waar anders weinig of geen licht binnenvalt. Of om ruimtes uit te breiden over twee niveaus. Zo kan de leefruimte bijvoorbeeld een zithoek hebben op het gelijkvloers en een tv-hoek op de verdieping. Kortom, met een vide verhoog je de dynamiek in een ruimte.
Nadelen ombuigen
Van echte nadelen willen de ontwerpers niet spreken. Toch heersen er een aantal hardnekkige vooroordelen: een vide is duur, ze veroorzaakt tocht en lawaai krijgt vrij spel. Maar met een doordacht concept en correcte technische oplossingen zet je volgens de architecten mogelijke minpunten buitenspel.
1. Duur
Een vaak gehoord argument is dat een vide duur is. Je krijgt immers geen bijkomende vloeroppervlakte voor de extra bouwkost. “Architectuur is meer dan een opeenstapeling van bruikbare oppervlaktes. Het gaat ook om beleving. Wil je die verloren oppervlakte toch zinvol benutten, plaats er dan een glazen vloer in. Zo behoud je niet alleen het visuele contact, maar ook het ruimtegevoel en de extra lichtinval. Op die manier beperk je bovendien de overdracht van luchtgeluiden en beheers je je energiehuishouding beter”, motiveert architect Peter Ketsman.
2. Tocht
Vides zouden tocht veroorzaken: een onaangename luchtverplaatsing die ontstaat doordat warme lucht stijgt en zo een convectiestroom op gang brengt die de koude lucht naar beneden drijft. Het vallen van die koelere lucht is de ‘tocht’ die je ervaart. Dat koudegevoel kan je tegengaan door op iedere verdieping de nodige aandacht te besteden aan de verdeling en beheersing van de warmte. De meest aangewezen oplossing is werken met vloer- of wandverwarming met een zo groot mogelijk verwarmingsoppervlak. Zo kan je de temperatuur van de verwarming laag houden en zal de lucht zich minder snel verplaatsen.
Combineer die techniek/installatie bovendien met een vloer- of wandbekleding die de warmte kan bufferen, zoals beton, tegels of bakstenen muren. Vloerverwarming werkt namelijk vooral met stralingswarmte, wat betekent dat die personen en materialen zal opwarmen. Materialen met een hoge thermische inertie nemen die warmte dus op. Wanneer vervolgens de bovenliggende ruimte goed geïsoleerd is en ongeveer hetzelfde warmtecomfort heeft als de onderliggende ruimte, voorkom je onaangename convectiestromen.
3. Lawaai
Door de opening in de ruimte verplaatsen ook luchtgeluiden zich makkelijk van de ene naar de andere verdieping. In de ruimtes die aan de vide grenzen, heb je weinig vat op die geluidstransmissie, maar je kan wel een grens trekken naar de volgende ruimtes. “Met een aangepaste, verzwaarde deur die correct geplaatst is, creëer je een akoestische barrière tussen de ruimtes in de vide en de aanpalende ruimtes”, tipt architect Jan Cretskens. Daarnaast kunnen geluidsabsorberende materialen zoals gordijnen, tapijt, stoffen zetels, akoestische panelen, pleister of een akoestisch verlaagd plafond galm onderdrukken en storende geluiden dempen, zeker in combinatie met hardere materialen zoals glas en tegels.
Denk na over de plaats
Overtuigd dat je die minpunten samen met je architect en aannemer kan counteren? Dan ben je al goed op weg. Toch zijn er nog enkele aandachtspunten waar je al van bij het ontwerp rekening mee moet houden. De belangrijkste? Kies de plaats van de vide doordacht. “Een vide plaats je niet om het even waar. Je past ze in op de plek waar ze de grootste bijdrage levert aan de ruimtebeleving, de interactie tussen ruimtes op verschillende niveaus, de lichtinval… Er zijn dus geen pasklare oplossingen die altijd en overal toepasbaar zijn. De woning en de context bepalen waar zichten, lichten en extra ruimtelijkheid wenselijk of noodzakelijk zijn”, geeft Peter Ketsman aan.
Aangrenzende ruimtes
Denk verder goed na over de ruimtes die je aan de vide laat grenzen. Een ‘foute’ link tussen ruimtes kan voor geluidsoverlast zorgen. Denk maar aan een leefruimte, die een dynamische functie heeft, en een slaapkamer, die om een intiem karakter vraagt. Stel je verder ook de vraag of je ze echt aan een vide wil koppelen. Hou in het achterhoofd dat je over 10 of 25 jaar ook nog met die ontwerpkeuze moet kunnen leven. Voorzie in dat geval bijvoorbeeld een nachtgang die je naar wens kan afsluiten van de vide. Ook de keuken is geen evidente ruimte om aan de vide te linken. Keukengeluiden en -geuren verspreiden zich zo makkelijk over de woning.
Het interessantst is om leefruimtes met elkaar te linken, zoals de tv-hoek, zithoek, hobbykamer, het bureau… Werk je vaak thuis, wees je er dan wel bewust van dat je huisgenoten niet altijd muisstil zullen zijn. Grenst je kantoor via de vide aan een leefruimte? Overweeg dan een akoestische scheiding, zoals een glazen wand. Dankzij de wand behoud je wel de visuele relatie, maar blokkeer je de storende geluiden.
Bron: Ik ga Bouwen – Liveos